E-health: wanneer komt de doorbraak?
Van e-health wordt veel verwacht. De patiënt krijgt betere zorg en een betere kwaliteit van leven. De zorgkosten gaan omlaag en het toenemende personeelstekort wordt er deels mee opgelost. Ook in de medisch specialistische zorg past monitoren van patiënten op afstand naadloos in de trend om ziekenhuiszorg meer buiten de muren van het (dure) ziekenhuis te organiseren.
Longarts Paul Bresser van het OLVG-ziekenhuis in Amsterdam introduceerde een thuismonitor voor zijn patiënten met COPD. Samen met e-healthspecialist Sananet startte hij in 2017 met de ontwikkeling van de SanaCoach COPD. Dat is een speciale website waarop patiënten elke week vanuit huis een aantal simpele vragen over hun gezondheid beantwoorden. Als het slechter gaat, krijgen ze advies om bijvoorbeeld de medicatie aan te passen of om contact op te nemen. Ook kunnen ze mailen met de longverpleegkundige en eventueel thuis testjes (laten) doen. Door gebruik te maken van slimme algoritmes kan de SanaCoach ook een dreigende longaanval detecteren. De longverpleegkundige krijgt in dat geval direct een bericht. Zo kan bijtijds worden ingegrepen en dat scheelt tot 30% van het aantal heropnames. En, niet onbelangrijk, het geeft patiënten en hun familie meer regie en een veiliger gevoel.
De SanaCoach is een van de vele voorbeelden om de gezondheid van chronisch zieke patiënten thuis te monitoren. Er zijn talloze andere websites en apps, niet alleen voor COPD-patiënten, maar ook voor bijvoorbeeld patiënten met hartziektes, diabetes, nieraandoeningen, alzheimer, ziekte van Crohn, pijnklachten en psychiatrische problemen. Vaak kunnen patiënten ook lichamelijke metingen registreren, bijvoorbeeld door het meten van bloedsuikerwaardes of het maken van een hartfilmpje.
E-health is echter nu nog vaak een oplossing op zoek naar een probleem, volgens Roland Friele, hoogleraar in Tilburg en adjunct-directeur van onderzoeksinstituut voor de zorg Nivel. Het Nivel publiceert sinds 2014 jaarlijks de e-healthmonitor over de beschikbaarheid en het gebruik van e-health in Nederland. Uit de e-healthmonitor van 2018 bleek dat slechts 14% van de zorggebruikers weleens zelf gegevens had bijgehouden over hun gezondheid via een website of app. Van de chronisch zieken was het maar 10%. Ruim 40% zei dit ook niet te willen en nog eens 35% wist niet zeker of ze het wilden.
‘Er ontbreekt bij zorgaanbieders vaak een duidelijke visie en een gevoel van urgentie om te veranderen, denkt hij. Ook is de meerwaarde voor zorgverleners en gebruikers niet altijd duidelijk.’
Zo’n stip aan de horizon is wellicht het Hoofdlijnenakkoord voor de medisch-specialistische zorg dat vorig voorjaar is gesloten. Daarin is afgesproken dat de ziekenhuiszorg naar 0% groei moet afbouwen in 2022. Dat moet deels komen door het verplaatsen van ziekenhuiszorg naar huis, en daarbij speelt e-health een belangrijke rol. Misschien was dat het laatste zetje dat zorgverzekeraars nodig hadden. Misschien wordt de markt volwassen. Hoe dan ook, het is een feit dat veel zorgverzekeraars in 2019 nadrukkelijk inzetten op e-health.
Wat ook heeft geholpen, is dat dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in juni vorig jaar meer ruimte schiep voor (nieuwe) vergoedingen van e-health. Want als de patiënt niet meer op consult hoeft te komen, hoe komt het ziekenhuis dan aan zijn omzet? Zorg op afstand werd vaak niet vergoed, nu is die mogelijkheid er wel.
Wat is e-health precies?
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) definieert e-health als ‘het gebruik van hedendaagse informatie- en communicatietechnologieën, met name via internet, om gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen of te verbeteren’. Ze hanteert daarbij de volgende indeling:
– E-zorg: diagnosestelling, consulten, care zoals monitoring.
– E-ondersteuning: inzage in patiëntendossier, management zoals het maken van afspraken online.
– E-public health: gezondheidsvoorlichting, preventie zoals het opsporen van bepaalde risicogroepen.