CBD maakt bezwaar tegen Inspectie
Het toezicht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) op de wijze van verkoop van UAD-geneesmiddelen in supermarkten van Albert Heijn is naar oordeel van het CBD inadequaat. CBD heeft daartegen formeel bezwaar aangetekend. De verkoop in de winkels van AH van UAD-geneesmiddelen (uitsluitend geschikt voor verkoop door apotheek en drogist) voldoet volgens CBD niet aan de wettelijke eis van verantwoorde zorg. Het CBD heeft de inspectie verzocht om alsnog op te treden tegen deze manier verkoop.
Sinds november 2017 liggen in winkels van AH UAD-geneesmiddelen in het schap. Klanten kunnen deze geneesmiddelen ongezien meenemen en afrekenen. De drogist houdt in deze winkels niet daadwerkelijk actief toezicht, er wordt niet actief nagegaan of de klant behoefte heeft aan advies en in de supermarkten hangt bij het schap van de UAD-geneesmiddelen een beeldscherm en telefoon waarmee de klant contact kan leggen met een ‘drogist op afstand’.
In strijd met wettelijke verplichting
Deze wijze van verkoop is volgens het CBD in strijd met de wettelijke verplichting om bij de verkoop van UAD-geneesmiddelen verantwoorde zorg te verlenen. In ons land houdt de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) toezicht op de naleving van deze wettelijke verplichting. Voldoet een verkooppunt daar niet aan, dan treedt de inspectie op, ongeacht of het om een drogist, apotheek of supermarkt gaat.
“Drogisten leveren verantwoorde zorg aan hun klanten bij de verkoop van UAD-geneesmiddelen en zowel consumenten als drogisten mogen verwachten van de IGJ dat zij erop toeziet dat ook andere aanbieders verantwoorde zorg leveren”, stelt mr. Marten Hummel, directeur van het CBD.
Eind vorig jaar heeft het CBD naar aanleiding van de ‘drogist op afstand’ een handhavingsverzoek ingediend bij de IGJ. Inmiddels heeft de IGJ bij drie supermarkten een inspectiebezoek gebracht en een beslissing op het handhavingsverzoek van CBD genomen. Uit deze beslissing valt op te maken dat het concept “drogist op afstand” door de IGJ wordt toegestaan zo lang er gedurende de openingstijden van de supermarkt maar een drogist of assistent-drogist in de supermarkt aanwezig is om desgevraagd te adviseren over het gebruik van UAD-geneesmiddelen. Volgens de IGJ is er geen verplichting om bij de klant na te gaan of er behoefte is aan advies over de UAD-geneesmiddelen: een bordje in de winkel met een verwijzing naar de mogelijkheidom aan (assistent-)drogist advies te vragen is volgens de IGJ voldoende.
Bezwaar CBD
Het CBD heeft bezwaar aangetekend tegen deze beslissing. Volgens het CBD is wijzen op de mogelijkheid om advies te vragen onvoldoende: voor verantwoorde zorg is het noodzakelijk om actief na te gaan of een klant behoefte heeft aan advies. Ook heeft de IGJ niet gekeken of de toezichthoudende drogist in de bezochte supermarkten daadwerkelijk toezicht heeft uitgeoefend.
Verder heeft de IGJ niet beoordeeld of (assistent-)drogisten in de supermarkten een juist advies geven volgens de norm van verantwoorde zorg. Ook moet duidelijk zijn dat een schermpje bij de schappen waarmee de consument met een drogist op het hoofdkantoor kan bellen onvoldoende is voor het leveren van verantwoorde zorg.
Het CBD heeft de inspectie dan ook verzocht op om alsnog op te treden tegen deze manier verkoop.