Merkentrouw bij kunstknie of -heup kost ziekenhuizen miljoenen
Als medisch specialisten hun ‘merkentrouw’ loslaten en vaker voor een hulpmiddel van een andere fabrikant kiezen, zou dit voor ziekenhuizen een besparing van miljoenen euro’s op hun inkoop kunnen opleveren. Dat concludeert Intrakoop in een analyse van de markt voor knie- en heupimplantaten.
Een besparing van € 14,4 mln op de inkoop van knie- en heupimplantaten is ‘realistisch’ als medisch specialisten meer bereid zouden zijn van product te wisselen. Orthopedisch specialisten zijn nu vaak loyaal aan het merk waar zij al langer mee werken en hebben slechts beperkt zicht op de kosten die daaraan zijn verbonden.
Hierdoor zien de vier grootste leveranciers geen noodzaak om de prijzen te verlagen. De leveranciers, die wereldwijd 85% van deze markt in handen hebben, hebben ‘ons nu een beetje in de tang’, zegt Frank Kaptein, directeur van Intrakoop, waarbij zo’n 600 zorgorganisaties zijn aangesloten. De besparing op implantaten, zou zelfs verdubbeld kunnen worden als ziekenhuizen ook op grotere schaal gezamenlijk inkopen.
Intrakoop heeft weliswaar alleen de orthopedische markt onderzocht, maar Kaptein wijst ook in andere deelsectoren de medisch specialist aan als een sleutelfiguur. ‘De medisch specialist beslist met welke producten hij of zij werkt.’ Hij concludeert dat vaker van product wisselen de dynamiek in de markt ten goede komt. ‘Aan de vraagkant zijn meer knoppen waar we aan kunnen draaien dan we ons realiseren.’
De conclusies van Intrakoop sluiten aan bij een rapport van adviesbureau Gupta van afgelopen maand waaruit bleek dat fabrikanten van medische hulpmiddelen een behoorlijke marktmacht hebben. Als gevolg van die macht strijken zij, samen met de fabrikanten van medische apparatuur, de meeste winst op in de Nederlandse gezondheidszorg: €1,8 mrd van de in totaal €7 mrd winst die er gemaakt werd in 2015.
De mate van ‘merkentrouw’ onder de orthopedisch chirurgen heeft volgens Chris van der Togt, directeur van de Nederlandse Orthopaedische Vereniging, onder andere te maken met opleiding en ervaring. Daarnaast is een deel van het zorgproces, zoals de apparatuur in de operatiekamer, ingericht op het gebruik van een bepaald product. ‘Het is niet zo makkelijk als het wisselen van automerk. Maar uit onderzoek blijkt dat orthopeden geen weerstand bieden om op inhoudelijke gronden hun beleid te wijzigen’, aldus van der Togt
Toch schat Intrakoop dat de bereidheid van specialisten om van product te wisselen, in combinatie met transparantie over de prijzen en het meer gezamenlijk inkopen, kan leiden tot prijsverlagingen van 10 tot 20 % voor knie- en heupimplantaten. Zonder aan kwaliteit in te hoeven leveren. Uit een eerder onderzoek van de Universiteit van Twente naar inkoopsamenwerking op het gebied van pacemakers bleek al dat er op die markt zelfs een besparing tot 34% gerealiseerd werd door alleen al de inkoopkrachten te bundelen.
Volgens Intrakoop zijn op de markt voor knie- en heupimplantaten nu nog grote verschillen te zien in de prijzen die ziekenhuizen voor de knie- en heupimplantaten betalen. De prijzen voor een implantaat kunnen tot wel 22 % verschillen tussen ziekenhuizen in Nederland onderling en tot wel 52 % hoger liggen dan de prijs in Duitsland.