Minister Kuipers schept duidelijkheid omtrent Verzamelwet VWS: iPad drogist van de baan
Demissionair minister Kuipers van VWS heeft de Eerste Kamer afgelopen week laten weten dat de door hem voorgestelde wijziging van artikel 62 Geneesmiddelenwet niet in werking zal treden na een door de Kamer aangenomen motie. Hij schept daarmee duidelijkheid over de veelbesproken iPad-drogist die er in ieder geval voorlopig niet gaat komen.
Minister Kuipers voerde op 4 juli 2023 een debat met de Eerste Kamer over de Verzamelwet VWS 2022. Over de voorgenomen wijziging van artikel 62 Geneesmiddelenwet, die de weg open zou zetten voor de iPad-drogist, ontstond veel commotie (net als in de Tweede Kamer). De Eerste Kamer heeft vervolgens op 11 juli de motie Kox cs aangenomen. Deze motie roept de minister op het deel in de Verzamelwet over zelfzorggeneesmiddelen niet uit te voeren. Mocht de minister de iPad-drogist alsnog mogelijk willen maken, dan dient dit te gebeuren door middel van een separaat aan het parlement voor te leggen wetsvoorstel. De meerderheid van de senatoren vindt de wijziging van artikel 62, waardoor de invoering van de iPAD-drogist mogelijk zou worden gemaakt, te ingrijpend om in een Verzamelwet te behandelen.
iPad-drogist voorlopig van de baan
Minister Kuipers neemt de uitspraak van de Eerste Kamer ter harte en heeft toegezegd de wijziging van artikel 62 Geneesmiddelenwet niet in werking te laten treden. Daarmee is de invoering van de iPad-drogist in ieder geval voorlopig van de baan en heeft de minister duidelijkheid geschapen in de discussie over dit specifieke deel van de Verzamelwet.
Staatscourant
Op 13 september is de Verzamelwet VWS integraal gepubliceerd in de Staatscourant, waarna de invoering per Koninklijk Besluit in delen zal plaatsvinden. Dit geldt uiteraard niet voor de voorgestelde wijziging van artikel 62 Geneesmiddelenwet die in de Verzamelwet staat. Door de brief van de minister is die invoering van dat deel van de baan.
Wetswijziging opnieuw indienen
Demissionair minister Kuipers of zijn opvolger zou de wetswijziging opnieuw in kunnen dienen bij het parlement. Gezien de demissionaire status wordt dit in ieder geval niet op korte termijn verwacht. Het is uiteraard maar de vraag of de voorgestelde wijziging terugkomt, lettend op de laatste zin uit de brief van de minister: ‘Ik zal uw Kamer en de Tweede Kamer informeren over eventueel aangepaste voornemens op dit dossier, bijvoorbeeld in de vorm van een separaat wetsvoorstel.’