Voedselkwaliteit van veel multinationals helemaal niet zo gezond
De producten die grote voedingsmiddelenbedrijven als Unilever, Pepsico en Nestlé verkopen, zijn minder gezond dan de bedrijven zelf zeggen. Minder dan een derde van al die producten is gezond te noemen, zo blijkt uit de onlangs gepubliceerde Global Access to Nutrition Index (ATNI). In dit tweejaarlijks onderzoek, dat de bijdrage van bedrijven meet aan het bestrijden van ondervoeding en obesitas, is sinds dit jaar een onderdeel opgenomen dat de voedselkwaliteit meet van ruim 23.000 producten in negen landen. Daarin scoren de 22 onderzochte multinationals veel slechter dan ze willen doen geloven.
‘Bij Unilever is bijvoorbeeld maar 10% van de producten gezond te noemen. Unilever zelf rapporteert dat 35% van hun producten gezond is’, aldus Inge Kauer, onderzoeker van de ATNI. De criteria van ATNI zijn strenger dan de eigen methoden die veel bedrijven hebben om te meten hoe gezond hun producten zijn. ATNI gebruikt de Health Star Rating-methode, die door het medisch onderzoeksinstituut The George is ontwikkeld voor de Australische overheid. ‘De lage score op gezondheid van de grote levensmiddelenbedrijven is zorgwekkend als je kijkt naar de grote rol die bewerkt voedsel speelt in ons voedingspatroon’, zegt Kauer. ‘De bedrijven moeten duidelijke en controleerbare doelstellingen formuleren om hun portfolio gezonder te maken.’
Het Nederlandse FrieslandCampina is één van de weinige bedrijven die kritischer dan de onderzoekers kijken naar hoe gezond hun producten zijn. Het zuivelbedrijf is tevens de grootste stijger in de algemene ranglijst, waarin bedrijven worden gerangschikt op hun inspanningen om ondervoeding en obesitas te bestrijden. Die hogere positie dankt FrieslandCampina aan een nieuwe bedrijfsstrategie, initiatieven tegen ondervoeding en een ander marketingbeleid. Het bedrijf gaat bijvoorbeeld terughoudender om met reclame gericht op zoete producten voor kinderen. Ook is het transparanter geworden over zijn marketingbeleid. Volgens Kauer is het voor een zuivelbedrijf makkelijker om hoger in de lijst te eindigen dan voor Unilever, dat een flink deel van zijn geld verdient met ijs. Of Nestlé, dat 17% van de omzet haalt uit snoep en ijs. ‘Maar sommige bedrijven doen het echt beter dan andere als het gaat om gezonde voeding.’
Het onderdeel dat de gezondheid van producten meet, telde dit jaar nog niet mee in de totaalscores van de bedrijven. De grote levensmiddelenbedrijven scoren wél goed op de bestrijding van zwaarlijvigheid en ondervoeding, en daarom staan ze alsnog hoog in de lijst: Nestlé staat op één, gevolgd door Unilever en Danone.
Toch doen de meeste bedrijven volgens ATNI nog veel te weinig om ervoor te zorgen dat er genoeg gezonde producten zijn voor consumenten met een kleine portemonnee. Ook houden veel bedrijven zich nog steeds niet aan de marketingcode voor vervangers van borstvoeding van de Wereldgezondheidsorganisatie. De WHO stelt dat borstvoeding te prefereren is boven kunstvoeding, en wil daarom niet dat vervangers van borstvoeding worden gepromoot.